De honderdjarige studie die uit het raam klom en verdween? Helios is jarig, en de waarde van onze studie is belangrijker dan ooit. Honderd jaar Nederlandse letterkunde op de Universiteit van Amsterdam moet gevierd worden.
En hoe: op donderdag 15 november organiseren we een veelzijdige avond met onvergetelijke docenten, schrijvers, een boekenruilborrel en natuurlijk een leesclub.
Welk boek gaan we lezen voor de leesclub?
‘Een jonge vrouw trouwt met haar jeugdliefde. Op een winternacht verlaat ze hem en neemt alleen haar dagboeken mee. Die vrouw ben ik. Die nacht is nu. Alles ervoor en erna is een verhaal.’ – Bregje Hofstede
Samen met Peter Buurman en Lodewijk Verduin gaan we in gesprek met Bregje Hofstede over haar nieuwe boek ‘Drift’ dat deze week bij Das Mag verschijnt. De leesclub start rond 20.30 in de Potgieterzaal. Bestel nu een exemplaar en wees erbij!
Wie komen er spreken?
Helioot blijf je voor altijd. Trots zijn we op de schrijvers die volgende week komen spreken. Marja Pruis, Thomas Rosenboom en Arie Storm studeerden alle drie Nederlands op de Universiteit van Amsterdam en zullen een ode geven aan de studie en de studententijd.
Jeroen Jansen
Jeroen Jansen is docent Historische Nederlandse letterkunde. In 1981 begon hij aan de UvA met zijn studie Nederlands en haalde in 1987 zijn doctoraal. Vanaf die tijd doceert hij op de universiteit, waarbij hij enkele jaren alleen onderzoeksaanstellingen had. Zijn langst lopende cursus is het
vak `Canoniseringsprocessen’, onderdeel van de eenjarige Master Nederlandse taal en cultuur.
Nederlands studeren aan de UvA zag er in de vroege jaren 80 (heel) anders uit dan tegenwoordig. Hoe anders? En was het beter of slechter? In zijn bijdrage aan het Feest der Letteren vertelt Jeroen Jansen over het meest opmerkelijke van al die verschillen. Wat kunnen we van vroeger leren over hoe we in het heden en in de toekomst de studie inrichten?
—
Gaston Franssen
Gaston Franssen is universitair docent Moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. In 2008 verdedigde hij zijn promotieonderzoek ‘Gerrit Kouwenaar en de politiek van het lezen’. Momenteel houdt hij zich onder andere bezig met bestellersschrijverschap, literaire celebrity en ziektenarratieven.
In zijn bijdrage zal Gaston Franssen de relatie leggen tussen ziekte en literatuur. Is literatuur goed voor de gezondheid? Biedt een roman inzichten in de ervaring van het ziek-zijn? Het zijn klassieke vragen die opnieuw actueel geworden zijn door ontwikkelingen zoals de opkomst van medical humanities, narrative medicine, en onderzoek naar ‘gezondheidsculturen’. Een nadere blik op ‘Heden ik’, Renate Dorresteins relaas over haar worsteling met het chronische vermoeidheidssyndroom, zal duidelijk maken dat die ontwikkelingen zeker niet aan de Nederlandse letterkunde voorbijgaan.
—
Marita Mathijsen
Marita Mathijsen is actief emeritus hoogleraar Moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Daar gaf zij college vanaf 1974 (als kandidaat-assistent) tot twee jaar na haar pensionering in 2009. Zij is gespecialiseerd in de negentiende-eeuwse cultuur. Begin 2018 publiceerde zij de biografie ‘Jacob van Lennep. Een bezielde schavuit’, die zeer gunstig ontvangen werd en in korte tijd driemaal herdrukt moest worden. Ze schrijft onder andere voor NRC en de Volkskrant en houdt een blog bij. Daarnaast zat en zit zij in besturen, jury’s en commissies.
Marita Mathijsen zal tijdens het Feest der Letteren vertellen over de romantiek en de mentale beknotting daarvan in Nederland. Ze zal laten zien hoe etiketten op literatuur uit een bepaald tijdvak functioneel zijn, als het erom gaat internationale bewegingen en samenhang aan te geven. Maar die etiketten worden ook gebruikt om subjectieve beoordelingen aan de literatuur van een tijdvak te hangen. Originaliteit is daarbij het criterium bij uitstek – en daarmee kan meteen een negatief oordeel over de Nederlandse romantiek geveld worden.
—
Jan Rock
Jan Rock is universitair docent Moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn onderzoek beoogt een brede, maatschappelijk ingebedde vakgeschiedenis van de letterkundige neerlandistiek en is daarbinnen gericht op cultuurnationalisme, epistemologie, subjectiviteit en materialiteit sinds de achttiende eeuw.
Er ontploft een bom en jij gaat een boek lezen. Is dat wereldvreemd? Is dat vluchten van de problemen en ontsnappen naar een andere werkelijkheid? Of vind je in de boeken juist antwoorden, en is lezen misschien een veel socialere bezigheid dan het lijkt? In onze tijd gelooft haast niemand nog dat romans ons echte oplossingen aanreiken, maar lezen blijft wel een populaire bezigheid. Een blik op wat een lezer dan precies doet, wat hij/zij nu is en vroeger was, kan ons nieuwe dingen leren over lezen als maatschappelijk en democratisch handelen. Daarmee kunnen we misschien zelfs de heersende desinteresse voor literatuur op school begrijpen en als iets positiefs waarderen. Als toets dient daarbij een vreemd verhaal van J. Slauerhoff.
Wanneer: donderdag 15 november
Waar: Doelenzaal en Potgieterzaal, UB
Inloop 18.00 uur, start programma 18.30
Gratis toegang.